Sociale vaardigheden training delinquenten


SOCIALE VAARDIGHEDEN

 

SOCIALE VAARDIGHEDEN

TRAINING VOOR (MINDERJARIGE) PLEGERS VAN SEKSUELE DELICTEN ?

Vier groepen minderjarige verdachten zijn te onderscheiden. De eerste groep vormen de

seksueel-niet-deviante-pleger; de tweede de ‘incest’-pleger. Justitie moet de

meeste zorgen maken over de groep kindermisbruiker en de groep

seksueel-geweldpleger. Omdat seksueel grensoverschrijdend gedrag door

minderjarigen niet te verklaren valt vanuit één criminologische theorie en omdat

het tekort aan sociale vaardigheden slechts één van de verklaringselementen is

zal uitsluitend het opleggen van een sociale vaardigheden training meestal een

inadequate reactie vormen. Als het doel is om herhaling te voorkomen dient men

vooral ook aandacht te besteden aan delictspreventie training of terugval

preventietraining. Uit onderzoeken blijkt dat naar schatting 20% van alle

verkrachtingen en tussen de 30% en 50% van het seksueel misbruik gepleegd wordt

door adolescenten.

Inhoudsopgave:

inleiding     cijfers

boelrijk’s onderverdeling

criminologische verklaring

soorten justitiële reacties

conclusie

Inleiding

Vanaf 1998 is de aandacht van de media en het publiek voor minderjarigen die seksuele delicten plegen sterk

toegenomen. Gelukkig schets de media in het algemeen een afgewogen en

genuanceerd beeld, men is niet direct uit op sensatie. Alleen op deze wijze is

verbetering van de bescherming van toekomstige slachtoffers mogelijk. Door de

nieuwe openheid ontstaat een bredere bekendheid met het fenomeen. In dat klimaat

zullen slachtoffers eerder gehoor vinden voor het onrecht dat hun is aangedaan.

In deze ontwikkeling zal natuurlijk ook de vraag toenemen naar specialistische

kennis bij betrokken instanties zoals politie, Raad voor de Kinderbescherming en

justitiële autoriteiten. Maar ook onderwijzers, badmeesters en

jeugdhulpverleners en anderen die het risico lopen beroepsmatig geconfronteerd

te worden met signalen van seksueel misbruik dienen training te ontvangen op het

onderkennen van signalen van seksuele intimidatie. Met dit artikel is getracht

een bijdrage te leveren aan de verbreiding van kennis met betrekking tot

minderjarige plegers van seksuele delicten. Rode draad bij de beschouwing van de

problematiek is de onderverdeling van minderjarige zedendelinquenten. Vast staat

in ieder geval dat `de minderjarige zedendelinquent’ niet bestaat. De

onderverdeling (©M.N.A. Boelrijk) heeft tot doel een hulpmiddel te zijn bij het

opstellen van een daderprofiel; het verhoor van de verdachte; oordeelsvorming

van de rechter; de bepaling van de soort recidive-preventieve interventie en als

toetssteen voor de bepaling welke behandelmodulen noodzakelijk zullen zijn.

In het navolgende worden

allereerst enkele statistische gegevens gepresenteerd. Vervolgens vindt men in

paragraaf 3 een korte beschrijving van verschillende groepen minderjarigen

verdacht van het plegen van een seksueel delict. Meerdere criminologische

theorieën leveren een bijdrage aan de verklaring van het seksuele

grensoverschrijdend gedrag. Men vindt in paragraaf 4 een introductie in die

theorieën. Aan de hand van de informatie over de typologie en criminologische

theorie kan men afleiden voor wie een sociale vaardigheden trainingnuttig en een afdoende reactie is. Er is een

groep plegers waarvoor dit voldoende en nuttig is. Voor een tweede groep

potentiële cursisten is een sociale vaardigheden training of het

leerproject seksualiteit nuttig maar

als enige reactie onvoldoende. Voor een derde grote groep biedt het volgen van

slechts de training seksualiteit onvoldoende hoop op ‘speciale recidive

preventie’. Dat wil zeggen het streven naar een reductie van de kans dat

dezelfde pleger in de toekomst opnieuw in de fout gaat. In paragraaf 6 staan

enkele opmerkingen met betrekking tot de noodzakelijke justitiële afdoening.

Conclusie

Vast staat dat `de’ minderjarige zedendelinquent niet bestaat. Een onderverdeling van de verdachten is derhalve

noodzakelijk. In het onderzoek naar minderjarige zedendelinquenten en het

strafrecht is een onderverdeling gemaakt in: 1. Seksueel-niet-deviante plegers;

2. Incest-plegers; 3. Kindermisbruikers en 4. Seksueel-geweldplegers. De

onderverdeling werkt als goed hulpmiddel bij het opstellen van een daderprofiel;

het verhoor van de verdachte; oordeelsvorming van de rechter; de bepaling van de

soort recidive-preventieve interventie en als toetssteen voor de bepaling welke

behandelmodulen noodzakelijk zullen zijn. Omdat seksueel grensoverschrijdend

gedrag door minderjarigen niet te verklaren valt vanuit één criminologische

theorie en omdat het tekort aan sociale vaardigheden slechts één van de

elementen is zal uitsluitend het opleggen van een sociale vaardigheden training

aan minderjarige zedendelinquenten een onvoldoende adequate reactie vormen. Aan

de andere kant is ook duidelijk dat men in een goede benadering in de zin van

recidivepreventie uitgebreid aandacht dient te besteden aan het opheffen van de

geconstateerde tekorten in sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden training

dient dus een vast onderdeel te zijn van de justitiële benadering van

minderjarige zedendelinquenten. Ook delictspreventie training of terugval

preventietraining is noodzakelijk. In de delictpreventie training besteed men

veel aandacht aan de zelfregulatie vaardigheid. De jongeren wordt geleerd hun

ervaringen in kleine stapjes kritisch te evalueren en een nieuwe afweging te

maken om in de toekomst niet opnieuw in situaties te komen waarin de verleiding

tot het plegen van een delict te groot is. De jongere wordt gevraagd naar zijn

ervaringen en mening met betrekking tot situaties waarin een delict werd

gepleegd. Het doel van de training is om de jongere te leren dat door expliciete

zelf-evaluatie verleidelijke situaties vermeden kunnen worden. Indien men

slechts volstaat met het geven van een sociale vaardigheden training en dus niet

ook aandacht besteedt aan een delictspreventie training zou de sociale

vaardigheden training wel eens een averechts effect kunnen blijken te hebben.

Als je jonge criminelen een vrachtwagen leert besturen, is dat voor deze

criminelen een bruikbaar hulpmiddel om een bankpui te rammen. Als men jonge

zedendelinquenten uitsluitend mondiger maakt, is dat een goed middel om zowel

het slachtoffer als de justitiële autoriteiten effectiever om de tuin te leiden.

Literatuur

ABEL (1993) Gene G., Candice A. Osborn, Doborah

A. Twigg, Sexual Assault through the Life Span: Adult Offenders with Juvenile

Histories. In: Barbaree (1993a) p.104-117.

AWAD (1984) G.A., E. Saunders & J. Levene, A

clinical study of male adolescent sexual offenders., International Journal of

Offender Therapy and Comparative Criminology, 28 (1984) p.105-115.

AWAD (1989) G.A. & E. Saunders (1989), Adolescent

child molesters: Clinical observations. Child Psychiatry and Human Development,

19 (1989) p.195-206.

AWAD (1991) George A. & Elisabeth B. Saunders,

Male adolescent sexual assaulters: Clinical observations. Journal of

Interpersonal Violence, 6(4) (1991) p.446-460.

BARBAREE (1993a) Howard E., William L. Marshall,

Stephen M. Hudson (ed.), The juvenile sex offender. New York (1993a) The

Guilford Press.

BARBAREE (1993b) Howard E., Stephen M. Hudson,

and Michael C. Seto, Sexual Assault in Society: The Role of the Juvenile

Offender. In: Barbaree (1993a) p.1-24.

BARBAREE (1993c) Howard E., and Franca A. Cortoni,

Treatment of the Juvenile Sex Offender within the Criminal Justice and Mental

Health Systems. In: Barbaree (1993a) p.243-263.

BLASKE (1989) David M., Charles M. Borduin, Scott

W. Henggeler, & Barton J.Mann, Individual, Family, and Peer Charateristics of

Adolescent Sex Offenders and Assaultive Offenders. Developmental Psychology,

25, (1989).

BOELRIJK (1992) Michaël, Minderjarige

zedendelinquenten, een benadering in het strafrecht, Ars Aequi 41 (1992)

6 (juni) p.315-325.

BOELRIJK (1993) Michaël, Het recht van de

Kwartaalkursus, Tijdschrift voor Familie en Jeugdrecht 15 (1993) 9

(oktober) p.204-207.

BOELRIJK (1997) Michaël, Minderjarige

zedendelinquenten en het strafrecht, De strafrechtelijke aanpak van minderjarige

plegers van seksuele delicten.Eerste druk: VU uitgeverij 1997 isbn 9053835865 LET OP: het is vanaf 2005 de VU uitgeverij

verboden nog uit te geven, te drukken en/of te leveren.

Overtredingen svp melden bij de auteur:

Tweede druk: ActUmail uitgeverij 2006 ISBN

©1997 M.N.A. BoelrijkTweede druk te bestellen via ActUmail

BOELRIJK, M.N.A. (1999) Sociale vaardigheidstraining voor (minderjarige) plegers van seksuele delicten ? . In:

A. Collot-d’Escury-Koenigs, A. van der Linden & T. Snaterse (Red.), Van

preventie tot straf, naar meer sociale vaardigheden bij jongeren.

(pp.241-257)., Lisse: Swets & Zeitlinger.

BULLENS, R.A.R. (1999). Sociale

vaardigheidstraining bij jeugdige zedendelinquenten. In: A. Collot-d’Escury-Koenigs,

A. van der Linden & T. Snaterse (Red.), Van preventie tot straf, naar meer

sociale vaardigheden bij jongeren. (pp.227-240)., Lisse: Swets & Zeitlinger.

DAVIDSON (1983) A.T., Sexual exploitation of

children: A call to action. Journal of the National Medical Association, 75,

(1983) p.925-927.

DROGT, A., Seksuele vorming als alternatieve

sanctie, NISSO studies nr. 12, 1992.

DAVIDSON (1987) H.A., Improving the legal

response to juvenile sex offenders. Children’s Legal Rights Journal, 8 (1987)

p.15-20.

DEISHER (1982) R.W., G.A. Wenet, D.M. Paperny,

T.F. Clark, & P.A. Fehrenbach, Adolescent sexual offense behavior: The role of

the physician. Journal of Adolescent Health Care, 2 (1982) p.279-286.

FEHRENBACH (1986) P., W. Smith, C. Monastersky,

R.W. Deisher, Adolescent Sexual Offenders: Offender and Offence Charateristics.

American Journal of Orthopsychiatry 56 (1986) 2 p. 225-233.

FEHRENBACH (1988) P.A., & Monstersky, C.,

Characteristics of female adolescent sexual offenders. American Journal of

Orthopsychiatry, 58 (1988) p.148-151.

FIGIA (1987) N.A., R.A. Lang, R. Plutchik, & R.

Holden, Personality differences between sex and violent offenders. International

Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 31 (1987) p.211-226.

FINKELHOR (1989) David, Gerald Hotaling, I.A.

Lewis and Christine Smith, Sexual Abuse and Its Relationship to Later Sexual

Satisfaction, Marital Status, Religion, and Attitudes. Journal of Interpersonal

Violence, 4 (1989), p.379-399.

FORD (1995) Michelle E. & Jean Ann Linney,

Comparative Analysis of Juvenile Sexual Offenders, Violent Nonsexual offenders,

and Status Offenders. Journal of Interpersonal Violence, 10 (1995) 1 p.56-70.

FRANCE (1993) Karen & Stephen M. Hudson, The

Conduct Disorders and the Juvenile Sex Offender. In: Barbaree (1993a) p.225-234.

GOTTFREDSON (1990) M.R. & T. Hirschi, A General

Theory of Crime. Stanford, (1990) Stanford University Press.

HENDRIKS, J. & C. Bijleveld (1999) Jeugdige

zedendelinquenten: verschillen tussen groeps- en alleenplegers. Delikt en

Delinkwent 291999, p.722-736.

HIRSCHI (1969) T., Causes of Delinquency. Los

Angeles (1969) University of California Press.

JOHNSON (1987) R.E., Mother’s versus father’s

role in causing delinquency. Adolescence, 12 (1987) 305-315.

KNIGHT (1993) Raymond A. & Robert A. Prentky,

Exploring charateristics for classifying juvenile sex offenders. In: Barbaree

(1993a) p.45-83.

KORTHALS (1999) Nota Bestrijding seksueel

misbruik en seksueel geweld tegen kinderen, en Aanbiedingsbrief Korthals, 19

juli 1999, kenmerk 775159/99/PJS.

MARSHALL (1988) W.L., H.E. Barbaree, & Jennifer

Butt, Sexual offenders against male children: Sexual preferences. Behavior

Research and Therapy, 26 (1988) p.383-391.

MARSHALL (1990) W.L., D.R. Laws & H.E. Barbaree (eds.),

Handbook of sexual assault. Issues, theories and Treatment of the offender. New

York/London (1990) Plenum Press.

MARSHALL (1991) W.L. & A. Eccles, Issues in

Clinical Practice With Sex Offenders. Journal of Interpersonal Violence, 6

(1991) p.68-93.

MARSHALL (1993a) William L. & Anthony Eccles,

Pavlovian Conditioning Processes in Adolescent Sex Offenders. In: Barbaree

(1993a) p.118-142.

MARSHALL (1993b) William L., Stephen M. Hudson,

and Sharon Hodkinson, The Importance of Attachment Bonds in the Development of

Juvenile Sex Offending. In: Barbaree (1993a) p.164-181.

 

Bovenstaande tekst betreft een geactualiseerde bewerking van het hoofdstuk

‘Sociale vaardigheidstraining voor (minderjarige) plegers van seksuele delicten

?’ in: A. Collot-d’Escury-Koenigs, A. van der Linden & T. Snaterse (red.),

Van preventie tot straf, naar meer sociale vaardigheden bij jongeren,

Plaats een reactie